woensdag 21 november 2007

Mali,

Op het moment zitten we midden in het regenseizoen. Er is leven overal om ons heen, bloemen met prachtige verschillende kleuren trekken de vogels met dezelfde kleuren aan. De mensen veranderen, evengoed dat dit een land is met een moslim cultuur kleden de mensen zich niet zoals het noorden van Afrika. Langs de rivieren en meren wassen de vrouwen hun kleren met een bloot bovenlijf , de kinderen spelen naakt om hun heen, de huizen zijn gemaakt van bamboe en modder met een punten rieten dak. Vrouwen met gekleurde jurken werken met hun baby’s op hun rug gebonden. Dit alles geeft ons een gevoel van donker Afrika.
Van Nema reizden we naar Nara wat was al 50 kilometer in Mali. Het was op deze weg van Nara naar Niono waar we de meeste kleren hebben uitgedeeld, speciaal in een klein dorpje waar ik eerlijk gezegt niet eens de naam van weet. Ongeveer 50 tot 60 kinderen stonden om de auto heen, iedereen was kalm toen we een aantal puzzels voordeden en uitdeelden. Maar op het moment dat we kleren begonnen uit te delen werd de kring kleiner om ons heen, we zagen dat we de kinderen niet onder bedwang konden krijgen, en vroegen hulp aan een lokale man. De man riep de kinderen 1 voor 1 maar ook dit liep uit de hand, in een paar minuten was er een grote verwarring, de kinderen hielden hun handen omhoog en duwde zich naar voren, op dit moment waren het niet alleen de kinderen maar ook volwassen duwde zich in de menigde naar voren. Op dat moment herinnerde ik me het beeld wat ik op televisie had gezien wanneer hulp organisati’s kleren en eten uitdelen. Zoveel keer had ik gezien dat de organisati’s de mensen sloegen om ze in bedwang te houden, ik dacht bij mijzelf is dat nou nodig op z’n brute manier? Maar nu was dat beeld niet op de televisie terwijl ik rustig op de bank toekeek, nee nu sta ik hier midden in de realiteit! Mijn hart ging als een gek tekeer. Hoe hou ik deze mensen nu in bedwang? Hoe kan ik uitleggen dat deze agressie niet nodig is? Hoe kan ik mijzelf verstaanbaar maken tussen dit geschreeuw?

Segou is een dorp in het noorden van Mali. We waren op zoek naar iemand die onze pomp kan maken. (deze pomp dient voor het pompen tussen onze 2 tanken). Het was onder een afdakje waar we onze man gevonden hadden. Er was 1 tafel met 2 bankjes, op de tafel lag een gereedschap kist met al zijn gereedschap voor kleine en grote klussen. Onze pomp moest gesoldeerd worden maar we konden geen soldeerbout vinden. Dit maakte ons erg nieuwschierig. Zijn hulpje kwam met een soort kleine barbaque met hete kolen. Een ijzeren staaf met aan het uiteinde een schroef, werd in de hete kolen gestoken na ongeveer 15 minuten wapperen met een waaier werd de staaf eruit gehaalt, hij haalde een veil over de schroef en met een draad smelte hij de gebroken plaats, dit liet een grote zwarte plek achter. Hij herhaalde dit een paar keer. Na 3 dagen hoe ongelofelijk het ook klinkt de pomp was niet gemaakt, maar onze man had de oplossing: een 2 de hand pomp, dit was wat wij in het begin al zeiden.
Helio had 2 oude fototoestellen meegenomen om te verkopen zodat we de pomp konden betalen. Hassan de eigenaar van de plaats waar we kampeerden, was de persoon om ons te helpen de camera’s te verkopen.
Op de wegen in Segou zagen we elke dag wel 3 tot 4 ongelukken met brommers. Of het kwam omdat ze de regels niet volgen of omdat ze gewoon niet kunnen rijden ik weet het niet.
Rijden achterop de brommer van Hassan was zonder twijfel een heel avontuur, Of het nu de andere bromfietsers waren, Of Hassan was dronken of hij kon niet schakelen. Maar in iedergeval hadden Helio en Hassan de camera’s verkocht voor 156 euro en daar hadden we alleen maar van kunnen dromen.
In Segou was het voor het eerst dat we rasisme voelde, Als we door de straten liepen hoorden we altijd het woord kabab of iets wat daar op leek. Het betekent blanke op een gemene en brutale manier, elke keer maar weer “ kabab, kabab” overal waar je maar kwam “kabab, kabab”. Ik vroeg mijzelf af als dit in Nederland zou gebeuren zou het dan rasisme genoemt worden? Zou er politie bij betrokken worden of mischien televisie, of zelfs een gerecht? Hier in Mali is rasisme de gewoonste zaak van de wereld. Rasisme bestaat van blank naar donker maar van donker naar blank is normaal.
Ik noem Segou het dorp van de toer gidsen, ze zijn overal proberen hun diensten te verkopen, zelf terwijl de meeste niet eens de geschiedenis van hun land weten.
Zelfs toen ze inzagen dat wij niet geintereseert waren probeerden ze nog geld uit ons te trekken. Na met eentje gesproken te hebben hebben we een idee over de filosofie van het leven in Mali. De toer gids noemt zichzelf Light.
- wat is jouw droom? Vroeg Helio, wat wil je berijken in het leven?
- Ik heb 1 vrouw en 2 kinderen, maar ik wil meer geld hebben om 4 of meer vrouwen kopen
- Maar 4 vrouwen betekent 4 huizen en kleren voor 4 en eten voor 4 plus de rest en dit is zonder de kinderen mee te tellen.
- Ja maar als ik 4 vrouwen heb dan kan 1 mij 10 kinderen geven, en 4 vrouwen is 40 kinderen, deze kinderen laat ik werken op het land en dan heb ik een heleboel geld en hoef ik de rest van mijn leven niet meer te werken.
- Maar begrijp je dan niet dat dit een groot probleem is in Mali en een groot gedeelte van de rest van Afrika. Jou kinderen zouden niet voor jouw moeten werken maar jij voor je kinderen om hun een goede educatie en eten te kunnen geven, hij keek Helio aan alsof hij de gene was die dom is, dezelfde blik gaf hij toen we zijden dat wij in europa maar met 1 vrouw trouwen.

We waren heel blij toen we Segou verlieten en weer terug in de rimboe waren. De mensen en speciaal de kinderen die nog nooit een blanke hebben gezien zijn zo anders dan de mensen uit de stad. Zei vragen nooit om iets ze geven alleen maar een grote glimlach, en helpen ons met directie’s geven, aangezien wij altijd verdwaalt zijn. Altijd als we de kinderen uit leggen hoe ze kunnen puzzelen, of als we een t shirt geven 2 maten te groot, als we een knuffel beer geven die ze dan dicht tegen hun aan drukken, of als we een pop met baterijen die kan dansen dan kijkt het hele dorp verbaast . Altijd als ik hun ogen zie schijnen en hun lach zo puur als ze ons innerlijk bedanken dan stroomt mijn hart over van geluk en mijn ogen vullen zich met tranen. Alle slechte momenten worden vergeten. Het voelt goed om in Mali te zijn.
Na een aantal zandwegen komen we aan in Djenne, hier staat het grootste modder moskee van heel de wereld. We reizden door Bankass en Koporokenie-na uiteindelijk in Nombori. Nombori is een van de kleine dorpjes langs de steile helling van Bandiagara. De steile helling in 150 kilometer lang waar kleine dorpjes in de helling gebouwd zijn. Dit hele gebied heeft de naam Dogon Country gekregen. Bij toeval ariveerde wij in Nombori. Want de vorige dag sliepen we in de rimboe en s’ochtens was onze accu leeg we probeerde een paar keer om de auto aan te duwen maar helaas er gebeurde niks. Uiteindelijk moesten we naar het dorpje lopen met de accu op onze rug. In het dorpje had gelukkig iemand een solar pannel, en het duurde 5 uur voordat we de auto weer konden starten.
Het was heel uniek om sommige huizen te zien in het midden van de helling, hoe kunnen die mensen daar naartoe klimmen? Populaire verhalen vetelde dat de mensen die daar leefde hadden magische krachten en kunnen daar naartoe vliegen. Een familie liet ons slapen op het dak van hun huis en gaven ons eten. Overdag liepen we langs de helling, er waren grote watervallen, vanaf de helling kwam het water als een deken naar beneden. in sommige plaatsen mochten we niet komen want dat is heilig gebied, alleen de volwassenen mochten er komen en offerde dan dieren aan de heling.

donderdag 1 november 2007









Maurinanie,

Zand zand en nog eens zand, 100 derden kilometers en de duinen veranderde de gedurende uren. Kilometer na kilometer staan er kleine tentjes aan de kant van de weg en verkopen eten, het menu van de dag is kameel en cous cous. Om naar binnen te kunnen moet je je door je knieen laten zakken en kruipend kun je binnen komen.

Mannen gekleed in wit en blauw rijden op hun kamelen. Het lijkt alsof ze uit het niets opkomen en verdwijnen in de leegte van de woestijn. Het is een prachtig gezicht voor de reiziger die voorbij trekt, maar een beangstigend gezicht voor degene die leeft in z’n leegte.

We verlieten de hoofdweg en gingen over zand tracks in de richting van het westen waar de woestijn de oceaan ontmoet.

We hebben 2 dagen gevist. Achter ons paseerden kamelen door de duinen en in de oceaan speelde de dolfijnen met de golven. Honderden vogels vlogen om ons heen, onderandere: Flamingos, Ooienvaars, Pelikanen,Lepellaars etc.

De oceaan was royaal met ons en gaf ons 8 vissen, we maakten visballen, gebakken vis, barbague vis en een visstoof potje, genoeg eten voor de volgende dagen.

Om Mauritanie nu daags te begrijpen moet je eerst de geschiedenis weten. Toen de kameel ariveerde komend uit Marokko in de 3 de eeuw, Berbers begonnen naar het zuiden te reizen, dit is het begin van de grote Sahara handels roete waar ze goud, slaven en zout ruilde. In het jaar 1076 de Almoravid dynastie gebaseerd in Marrakesh. Zei voeden het keizerrijk van Ghana, wat bedekt een groot gedeelte van wat vandaag Mauritanie genoemd wordt. In 1674 werden zei gescheiden door de Arabieren. De kruising tussen 2 verschillende culturen Arabieren en Berbers vormt een streng systeem van rangen, wat vandaag de dag nog steeds bestaat. In 1981 is de slaven arbeid verboden maar dat is aleen op papier. Slavenarbeid kun nog steeds te zien voor degene die het willen zien.

Als een luchtspiegeling, Nouakchot (de hoofdstad van Mauritanie) verscheen in de duinen van de woestijn. Rijden in deze stad is een volkomen nachtmerrie, overal sta je in de file, diepe gaten in de weg, auto’s met alleen een motor en een karkas, karretjes getrokken door een ezel, koeien, mensen en geen 1 regel om aan te houden, sorry dat lieg ik er zijn 2 regels: probeer niemand aan te rijden en de grootste auto heeft voorang.

Op de markt verkopen ze van alles een klein beetje, maar niks per kilo, alles per stuk. Het vlees en vis is bedekt met een laag vliegen , de grond is bedekt met plastic zakken vast geplakt in de modder, mensen urineren en doen hun behoefde waar en waneer ze maar willen. Het is niet de mooiste stad in de wereld zoals je je kunt indenken. Nieuwschierig kon ik geen blanke man op de markt ontdekken, nieuwschierig kon ik ook geen donkere man een goede auto zien rijden, of in de winkels zien winkelen, of het dragen van goede kleding. Wat ik zag waren de donkere mensen die vrachtwagen vulde met zand in temperaturen van 46 graden, het waren de donkere mensen die de auto’s wassen van de Arabieren, het waren ook de donkere mensen die zware zakken tilde op hun rug, vuilnis doorzochten, en bedelen. Sommige hadden karretjes getrokken door een ezel deze diende voor het transporteren van goederen voor de Arabieren. Het lijkt alsof de ezel de dupe is van al hun woede, ze slaan hun zo hard als ze kunnen met een stok zodat de ezel harder moet gaan lopen, ze slaan zo hard dat het bloed er werkelijk uit spuit en er een verschrikkelijke vleeswond overblijft. De arme ezel buigt door zijn knieen van de pijn. Waarschijnlijk behandelen zei hun ezels op dezelfde manier waaropze zelf behandeld worden als de goederen niet op tijd ariveren.

Ongeveer 95% van de reizigers wie aankomt in Nouachott reist door in de richting van Senagal, wij besloten om in de richting van het oosten te gaan en nogmaals de woestijn te bewonderen. Eerst naar Aleg daarna Kiffa, Timbegha en uiteindelijk Nama. Gedurende de hele weg hebben we kleding en speelgoed uit gedeelt. In Marokko (al waren dit de meest wilde kinderen die ik ooit gezien hebt) vechten ze niet onderling om de kleren die ze kregen, waarschijnlijk omdat ze allemaal familie van elkaar zijn. Hier in Mauritanie is dat beslist een ander verhaal. De kinderen vechten onderling om welk kledingstuk dan ook, schoppen, slaan, schreeuwen, Helio moest meerderen malen in springen om het gevecht te stoppen.

1 kilometer van Nema viel onze uitlaat onder de auto vandaan en de pomp tussen onze 2 tanken begaf het ook. Omdat we deze dag het land uit zouden gaan naar Mali hadden we geen lokaal geld meer, we ruilde onze uitlaat voor een horloge die we voor deze speciale gelegenheden hadden gekocht in Thailand. Nadat we de uitlaat weer onder de auto hadden gemaakt gingen we naar het politie bureau in Nema om de laatste stempel en formulieren in te vullen, al waren we nog 200 kilometer van Mali verwijderd.

2 auto’s stonden geparkeerd voor het gebouw, allebei zonder wielen en de motorkap open en onderdelen van de motor lagen op de grond. Het gebouw had geen ramen en deuren, binnen in het geboew lagen 2 politie agenten op een matras op de grond, en 1 man zat achter een klein bureau, wat overgens het enige meubilair, apart van de televisie die naast de deur opening stond. De man achter het bureau riep 1 van de mannen die op de grond lag en zei dat wij er waren, deze daarop riep die andere man en werd wakker na een paar schoppen. Hij opende zijn ogen krapte op zijn kop, probeerde te begrijpen wat er om hem heen gebeurde en als laatste rochelde hij op de vloer. Nadat hij onze paspoorten had gezien zei hij dat zijn baas dit soort zaken regelde, aldo het enige wat hij hoefde te doen was onze persoonlijke gegevens noteren en een stempel in ons paspoort te zetten. De man draaide zich om en viel weer in slaap.

- sorry , hoelang duurt het voor de baas komt vroeg Helio.

- Dat weet ik niet antwoorde de man met 1 oog nog dicht.

- Oke, dan wachten we wel, antwoorde Helio.

Onder tussen vroegen we telkens verschillende vragen aan de andere 2 agenten. Na 5 minuten stond de man op, hij had door dat hij op deze manier geen rust zou hebben en hij zelf deze zware taak op zich kon nemen. Hij schreef onze persoonlijke gegevens op een papier en nogmaals gebruikte hij zijn krachtige rochel, maar deze keer op het blauwe stempel kussen.

- Jullie kunnen het land verlaten alles is geregeld,zei hij.