zondag 2 september 2007

De eerste voetstap in de Arabische wereld






De boot verliet de haven, degenen die achterbleven waren , familie, het land, het vertrouwen. Hoelang zal het duren voordat ik ze weer zal zien?

Helio pakte zijn franse boek, in 35 minuten moesten we de basis zinnen leren. 35 minuten was de tijd dat onze fixatie veranderde in onze realiteit.

Onze eerste stop was Fes. Helio zei: we moeten naar de Medina gaan om onze onze nieuwe wereld te zien.

- we moeten de geluiden horen, de geuren ruiken, wennen aan het contact,de luide stemmen en de nieuwe taal.

Onze nieuwe wereld zien met de ogen van een oude lokale man, om het geluk, de pijn, de kleine gebaren te begrijpen, alleen op deze manier kunnen we de mensen helpen.

Fes is de oudste keizer stad en het meest compleet in de Arabische wereld, het lijkt tussen de middeleeuwen en de moderne tijd in. Meer dan 800.000 mensen wonen in de Medina stad.
De volgende stop was Midelt een kleine plaats in de Atlas. Achter dit dorp kun je de berg Djelbel Ayachi 3.700 meter hoog zien. Op een klaar heldere nacht met een volle maan zijn de witte pieken prachtig. De meeste mensen die hier wonen zijn berbers, veel komen vanuit de bergen opzoek naar een beter leven. Sprekend met die zelfde berbers vonden we uit dat er een mogelijkheid bestaat om dieper in de High Atlas te komen, naar de ver afgelegen plaatsen. 157 kilometer reden we over hervatbare wegen, zelfs nog op deze manier koste het ons 7 uur om te arriveren aan het Isi meer. Onderweg paseerden we vele dorpjes, in een dorpje probeerden we kleine speelgoed poppetjes uit te delen die we hadden mee genomen, een kind, twee, vijf, tien, vijftien, een grote verwarring van handen kwam door het auto raam naar binnen, geschreeuw, geduw,het was een nerveus moment. Tijd om te vertrekken. Nu begrijp ik wat Helio bedoelt had met zijn woorden:
- we moeten geluiden horen, de geuren ruiken , wennen aan het contact , de luide stemmen en de nieuwe taal.

Kijkend vanaf de top van de berg over het meer, leek het een blauwe deken, over de eindeloze bruine woestijn, naast dit, het enige wat we zagen was de auto. 2 dagen gingen voorbij, het enige teken van leven was een man met 3 kamelen en een andere op een ezel, heel ver weg door een verrekijker heen zagen we een aantal schapen herders. De derde dag toen we naar beneden liepen van een berg hadden we ons eerste contact, een man met zijn gezicht helemaal bedekt kwam opgedoken uit het niets. We communiseerde met lachende gebaren en tekeningen gemaakt met een vinger in het zand. Hij liep met ons mee naar de auto waar een paar dozijn schapen hadden gestopt om water te drinken, er stonden andere mannen met bedekt gezicht te wachten. Ik was nerveus, ik had zoveel slechte verhalen gehoort over Marokko en nu was ik hier in de middle of knowwhere, 7 mannen met bedekt gezicht en stokken in hun handen stonden voor me, de verhalen die ik gehoord had hadden geesten gecreƫerd nu kwamen die geesten terug. De spanning werd gebroken door een glimlach en een hand. Uiteindelijk waren zei niet de boze geest die iedereen ge tekent had, zei waren alleen nieuwschierig en wilde een praatje maken, zei willen onze wereld zien, op dezelfde manier wij hun wereld. Later de eerste man met wie we contact hadden kwam terug met een andere man, zei boden ons eieren aan en nodigde ons uit voor de thee in zijn huis. Het was een huis gemaakt van modder en gras, om naar binnen te gaan moest ik mijn hoofd buigen en mijn ogen laten wennen aan hoe donker het van binnen was. We gingen naar de grootste kamer, de muren waren blauw en wit ge schildert half, half. We zaten op een tapijt wat de vrouw des huises had gebracht. We zaten om een kleine ronde tafel en dronken thee, aten kleine stukjes brood en ei. De kinderen speelde om ons heel met het speelgoed wat we hadden gegeven. Dit alles was onwerkelijk voor mij, de plaats waar we waren, de manier waarop we de mensen ontmoet hadden, deze mensen hebben niks, maar vol met wil om iets te geven. Mijn reis kon hier eindigen, we konden berooft worden en al onze dromen kwijt raken, maar het was al de moeite waard geweest, ik had de waarheid met mijn eigen ogen gezien, de geesten waren verdwenen. Nadat we hun kleren hadden gegeven vertrokken we. Voor waar we nu naar toe gaan is geen land kaart, het enige wat we hadden was een tekening gemaakt door de lokale bevolking. We wisten waar we moesten beginnen maar hadden geen idee waar het zou eindigen. Al snel begrepen we dat er geen kaart is voor deze weg, het was simpel er is geen weg, het waren ezel paden, rivieren en kloofen. Onze jeep werd de enige taxi in Marokko waar je niks hoeft te betalen. Hoe dieper we in de bergen reden hoe meer we het verschil tussen de mensen zagen, de kinderen kwamen niet meer achter ons aan rennen en vragen naar bon bons, ze stonden stil zodra ze de auto zagen, sommige rende weg, de ouderen bleven stil staan van verbazing. Toen we stopte om kleren uit te delen waren ze bang om naar ons toe te komen, sommige zodra ze de kleren hadden rende ze weg terug de bergen in, alsof hun leven er van af hing om de volgende winter te kunnen overleven. Als er iets is wat ik nooit zal vergeten dan is het: de lach van deze kinderen toen ze hun nieuwe kleren zagen, de ogen glinsteren waneer ze hun nieuwe speelgoed in handen kregen, de dankbaarheid van die oude man die we geholpen hadden. In deze eerste fase hebben we 103 kilometer afgelegt in 9 uur en 30 minuten, we waren moe, vies en hadden pijn. Maar ook onze ogen glinsterde, ons hart klopte sneller van emotie. Ik had zoiets nog nooit eerder gevoelt